Moeder en dochter |
Op 24 oktober 1896 doet de 16-jarige Wilhelmina haar geloofsbelijdenis bij dominee van der Flier, de hofpredikant en wordt daarmee officieel Lid van de Nederlandse Hervormde Kerk. In de jaren tot ze op haar 18e echt Koningin wordt, volgt ze aanvullende colleges van bekende hoogleraren. De taak van de Engelse gouvernante Elizabeth Saxton Winter behoort dan tot het verleden.
‘Miss Winter’ keert terug naar Engeland, waar ze zich na de jaren aan het hof erg ongelukkig begon te voelen. Ineens valt alles weg wat haar leven inhoud gaf. Dat liet ze via een brief aan Emma weten. In december 1896 neemt Emma de tijd de oud-gouvernante van haar dochter een opbeurende brief te schrijven. Het hielp, en het contact bleef bestaan. Tot aan haar dood is er een hechte correspondentie geweest tussen Miss Winter en Wilhelmina. Wilhelmina nam haar ook regelmatig in vertrouwen en vroeg advies over persoonlijke zaken. De brieven kwamen later in het Koninklijk Huisarchief terecht.
Tante Sophie
23 maart 1897 overleed Wilhelmina’s lievelingstante prinses Sophie, een zus van haar vader, die getrouwd was met de Groothertog van Saksen-Weimar. In haar autobiografie noemde zij haar: “het enige overgeblevene van vader.” Verder schreef ze: “Tante kwam ieder jaar bij ons logeren en genoot er dan bijzonder van weer in haar oude vaderland te zijn. Tante was voor mij het laatst overgeblevene van vader, wat een bijzondere band gaf, en zij zou mijn opvolgster zijn in geval mij iets zou overkomen. Reeds als kind woog dit laatste, dat zij het was aan wie ik het vaderland zou achterlaten, bij mij heel zwaar. Er bestond een grote vriendschap en een sterke onderlinge waardering tussen tante Sophie en moeder. Tante, die zo goed met het leven hier te lande op de hoogte was gebleven, was voor moeder een gesprekspartner als geen ander. Met haar kon moeder over alles spreken. Tante had een aantal bijzondere gaven en was begiftigd met een scherp en groot verstand. Ook tante en ik waren grote vrienden en ik herinner mij nog levendig de vertrouwelijke praatuurtjes op haar kamer. Het waren uurtjes waar ik veel aan heb gehad. Tante was erg knap en heeft ontzaglijk veel voor Weimar gedaan. Landsvrouwe in grote stijl!” Over haar dood vertelt Wilhelmina: “Op het einde van die eerste drukke winter, de drieëntwintigste maart, kregen wij het bericht van het plotselinge overlijden van tante Sophie. Midden in haar arbeid zakte zij ineen en overleed binnen enkele uren. Wij waren diep bedroefd dit laatste van vader te moeten missen, ook om al de liefde die wij van haar ondervonden en omdat zij altijd met haar heldere verstand met raad en daad voor ons klaar stond. Zoals ik reeds vermeld heb, was zij mijn opvolgster voor het geval mij iets mocht gebeuren. Haar heengaan was een stuk werkelijk leven dat ik ondervond en dat mij rijper maakte. Het versterkte nog mijn verantwoordelijkheidsbesef tegenover mijn toekomstige taak....”
Behalve brieven schrijven, was Wilhelmina ook erg goed in verhalen verzinnen. Zo schreef ze in 1897 een toneelstuk ter gelegenheid van de verjaardag van haar moeder. Zelf speelde ze ook mee:
In het voorjaar van 1898 maken de twee vorstinnen een lange buitenlandse reis naar Frankrijk, Italië en Oostenrijk. Regentes Emma neemt op 30 augustus 1898, de dag voordat Wilhelmina 18 jaar wordt, afscheid met een aankondiging waarin zij het “een onwaardeerbaar voorrecht” noemt haar “beminde dochter de leeftijd te zien bereiken waarop zij tot de regering wordt geroepen”. Emma vervolgt: “In dagen van smart en trouw trad ik op als regentes van het Koninkrijk, thans schaart zich het gehele volk in vreugde om de troon zijner jonge koningin. God heeft mij in deze jaren gesteund. Mijn dierbaarste wensen zijn vervuld. Aan allen die mij met raad en daad terzijde hebben gestaan en die mij gesteund hebben door liefde en gehechtheid, breng ik mijn dank. Moge het ons land met zijn bezittingen en koloniën onder de regering van Koningin Wilhelmina welgaan. Het zij groot in alles waarin ook een klein volk groot kan zijn. “
Emma en Wilhelmina bezoeken alle provincies om de bevolking met hun toekomstige staatshoofd kennis te laten maken. Op 5 september maakten ze een feestelijke intocht in Amsterdam.Na een rijtoer door de stad werden Wilhelmina en Emma op de Dam door een grote menigte begroet. De volgende dag ( 6 september 1898) vindt de plechtige inhuldiging van de koningin plaats in de Nieuwe Kerk, waarbij ze de eed op de grondwet aflegt.
Op 9 september 1898 keren Emma en Wilhelmina weer terug naar Den Haag, waar ze hartelijk worden ontvangen met onder andere een feestelijke dienst in de Grote of Sint Jacobskerk en een rondrit door de stad. Op 10 september volgt er een aubade van de Haagse schooljeugd, bloemencorso en een rijtoer door Scheveningen. Drie dagen later zijn moeder en dochter weer in Scheveningen, als daar een groot vuurwerk wordt afgestoken. Na de inhuldigingsplechtigheden gaat Koningin Wilhelmina wonen in paleis Noordeinde in Den Haag, terwijl Emma verhuist naar het paleis Lange Voorhout. In de eerste troonredes van Koningin Wilhelmina klinkt een sociaal-maatschappelijk tij van verandering. Aandacht is er voor onderwijs en de bescherming tegen kinderarbeid en wetgeving inzake het arbeidscontract. Ook de “overzeesche delen van het Koninkrijk” begonnen voor een groot deel de inhoud van de troonrede te vullen.
Verloving met Hendrik
Als zo’n beetje alle verplichtingen voor haar opgehouden zijn, klamt Emma zich vast in het zoeken naar een huwelijkskandidaat voor haar dochter. Ze gaat op zoek in haar geboorteland voor een geschikt persoon. In mei 1900 heeft ze haar dochter zelfs zo ver gekregen mee naar slot Schwarzburg in Thüringen te reizen. Op het slot heeft Emma ontmoetingen geregeld met drie huwelijkskandidaten: Friedrich Wilhelm van Pruisen, kleinzoon van Prinses Marianne ( 12 juli 1880 - 9 maart 1925 ) en de twee broers Adolf en Heinrich Von Mecklenburg-Schwerin. Van de broers komt alleen Heinrich opdagen en moeder en dochter kiezen voor Heinrich..De wat verlegen Heinrich, die al gauw als Hendrik wordt aangesproken, boeit haar wel. Ze had hem zelfs al een keer oppervlakkig gesproken als 12 jarig meisje bij de gouden bruiloft van haar tante Sophie von Saksen-Weimar. Na een romantische picknick besluiten Wilhelmina en Hendrik, zoals de Koningin het formuleert, “hand in hand door het leven te gaan”. Op 12 oktober 1900 wordt de verloving bekend gemaakt. De koningin maakt haar verloving zelf bekend via een brief aan de Staten Generaal: “Mijne heren, wij vervullen bij deze de aangename taak u kennis te geven van onze verloving met Zijne Hoogheid hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Wij zijn overtuigd van de belangstelling waarmee de Staten Generaal deze mededeling zal ontvangen. En hiermee, mijne heren, bevelen wij u in Gods heilige bescherming.”Al in haar verlovingstijd kent Wilhelmina haar hertog het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw toe. Het verloofde paar verblijft in de maanden voor het huwelijk dat op 7 februari 1901 gepland staat, regelmatig op het Loo en bij de familie in Duitsland.
(Met dank aan Anja, Foto’s: RVD)
Wat een geweldige log weer! Apart he, hoe zo'n huwelijk wordt gearrangeerd!
BeantwoordenVerwijderenWat gebeurde er veel in die 5 jaar; echt een hele roerige periode voor koningin Wilhelmina! Prachtig beschreven en de foto's erbij maken het geheel af!
BeantwoordenVerwijderenLeuk om het leven van Wilhelmina te lezen.
BeantwoordenVerwijderenAnja heeft het mooi gedaan.
Dank je
BeantwoordenVerwijderenMooie log! Over een tiental jaar kun je zulke logjes over Amalia maken. Als ze er teminste voor kiest om het stokje van haar vader over te nemen.
BeantwoordenVerwijderenJa! Ben ik zelf inmiddels ook wel bejaard ;D
Verwijderen