1916 - 1920
Betrokkenheid bij rampen
Als een storm op 13 en 14 januari 1916 grote delen van de Zuiderzeekust onder water zet, twijfelt Koningin Wilhelmina geen moment om dit getroffen gebied in Noord-Holland te bezoeken. De schade was zeer groot, er vielen 19 doden, en bij diverse scheepsrampen door de storm op zee kwamen nog eens 32 mensen om. Wilhelmina schreef ook over deze ramp in haar boek
‘Eenzaam maar niet alleen’:
“Te midden van alle mobilisatiespanning en ellende kwam in januari 1916 ook nog een grote watersnood ons vaderland teisteren. Het kon niet op! Noord-Holland was één watervlak. Onmiddellijk ging ik de toestand in ogenschouw nemen.” De Koningin trok zich de nood waar de mensen in de overstroomde dorpen in verkeerden zo aan, dat ze peettante werd van een baby die in de stormnacht geboren was. Toen ze namelijk vroeg
“Zijn er nog mensen in nood?” en iemand haar vertelde dat er een meisje in de stormnacht was geboren, antwoordde ze:
“Dan wordt dat mijn petekind!” Jaren later (in 1999) vertelde het petekind: “Mijn vader heeft mijn moeder gedragen naar de woning van zijn moeder die hoger op de berg lag. Op die zolder ben ik geboren. Met veel mensen er om heen, want iedereen moest zich in veiligheid brengen. Kinderen, van alles krioelde er op die zolder. Ze hadden een zeil van de botters gespannen en daarachter ben ik geboren, de zevende op rij. Koningin Wilhelmina heeft van alles bij mijn moeder laten bezorgen, zoals kleertjes en een nieuwe wieg.” De Koningin kwam zelf altijd onverwacht, ook wel per fiets. “Een keer kwam de Koningin toen moeder aan het garnalen pellen was. Mijn moeder schrok ervan, want die dingen stinken, hoor. Ze wilde het teiltje met garnalen wegdoen.
“Nee, hoor,” zei Wilhelmina,
“ik zie graag werkende vrouwen.” Een paar weken later, in februari 1916 nam Wilhelmina ook haar dochter mee om Noord-Holland te bezoeken. Ze logeerden een week in het Paleis op de Dam, om vanuit daar steeds het getroffen gebied te bezoeken.
Wie de haven anno 2013 bezoekt, kan daar nog altijd aan de onderkant van de jas van een geplaatst standbeeld van Wilhelmina zien hoe hoog het water stond. Ook in de jaren daarna laat Koningin Wilhelmina haar betrokkenheid bij rampen goed merken. Ze bezoekt in 1917 Drenthe waar grote veenbranden hebben gewoed, en is ze met haar man en dochter in 1920 in Deventer op bezoek waar gebieden zijn overstroomd.
Inspectietochten en treinongeluk
Tijdens de Eerste Wereldoorlog – die nog tot 11 november 1918 duurde – reisde Koningin Wilhelmina jarenlang ons neutrale Nederland door om overal legeronderdelen te bezoeken en te inspecteren. Ook wel de ‘inspectietochten’ genoemd. Ze reist dan veelal per trein naar de locaties toe. Vanaf het station ging ze dan per auto, paard of lopend naar de soldaten toe. Afhankelijk van de afstand. Op 7 juni 1917, na een inspectietocht in Brabant, raakte de Koningin betrokken bij een treinongeluk. Ze is terugreizend naar Den Haag als tussen Schalwijk en Houten de trein uit de rails vliegt. Zeven wagens vlogen volledig uit de rails, maar de salonwagens waar de Koningin zich in bevond bleven min of meer overeind. Er raakten diverse mensen gewond, en ook de Koningin bleef na het ongeluk niet in haar salon zitten. Met een grote verbanddoos liep ze rond om mensen te helpen. Als het personeel haar adviseert dat ze in het gedeelte van de trein dat nog te gebruiken is kan terugreizen roept ze:
“Ik verlaat deze plek niet voordat ik de overtuiging heb dat hier geen hulp meer nodig is.”Uiteindelijk lijkt het met de 26 gewonden mee te vallen. Volgens een krant uit die tijd was het wel opvallend dat alle slachtoffers naar station Houten ‘konden’/moesten lopen, terwijl er iemand bij was die vier vingers mistte.. en ook slachtoffers met botkneuzingen. Na onderzoek bleek later dat door de hitte de rails was uitgezet en daarom de trein ontspoorde.
Nasleep Eerste Wereldoorlog
Tijdens de jaren van de
Eerste Wereldoorlog is Wilhelmina eigenlijk oververmoeid, maar geeft daar nauwelijks aan toe. Haar man, Prins Hendrik schreef op 1 januari 1916 aan zijn moeder dat de oorlog en zijn beproevingen Wilhelmina uitputten.
“Vaak gaat zij al om negen uur ’s avonds naar bed, om vermoeider op te staan dan ze al was.” Behalve de oorlog die op de grootste aandacht van de Koningin kan rekenen, gaat ook het andere werk gewoon verder binnen de paleismuren en worden er in het land tientallen werkbezoeken gebracht, standbeelden onthuld en tentoonstellingen geopend. In de zomer van 1916 geeft Wilhelmina eindelijk aan haar vermoeidheid toe. Voor het eerst sinds het uitbreken van de oorlog gaat ze op vakantie naar Katwijk. Voor dochter Juliana bovendien een ideale periode om weer eens een langere tijd met haar moeder dingen te ondernemen. Gelukkig komt na vier jaar strijd in november 1918 eindelijk de vrede in Europa weer terug en wordt er een wapenstilstand getekend. Maar de nasleep van de oorlog is lange tijd nog wel alarmerend. Op veel plaatsen breekt er een revolutie uit, met het ‘wegjagen’ van Vorstenhuizen tot gevolg. Zoals in Oostenrijk en Duitsland.
Keizer Wilhelm II vlucht naar Nederland met zijn vrouw. Koningin Wilhelmina verleend hem ‘asiel’ hoewel ze hem eigenlijk niet mag.. Ze vindt de Duitse keizer vooral ‘een lafaard’, omdat hij de weg van de minste weerstand heeft gekozen. Tot 1920 woont het keizerlijke paar in Kasteel Amerongen, en vervolgens tot zijn dood in Huis Doorn. Wilhelmina heeft de man echter nooit bezocht, in tegenstelling tot Prins Hendrik met dochter Juliana. Ook Prins Bernhard kwam later vaak over de vloer bij de keizer. Wilhelm beschouwde die ontvangsten als ‘familiebezoeken’. De Oranjes en
Hohenzollerns zijn inderdaad aan elkaar verwant, net als het huis Mecklenburg-Schwerin (via Hendrik).
Hectisch privéleven
De drukke werkzaamheden hebben de relatie met Hendrik én Juliana vast geen goed gedaan. Tussen de bedrijven door maakte ze echter wel zoveel mogelijk tijd vrij voor Juliana. Met haar dochter bracht Wilhelmina wel eens een weekend of vakantie door in
villa de Ruygenhoek. Deze villa stond tot 1983 (toen het afbrandde) in de duinen van Scheveningen. Wilhelmina vond het er heerlijk. Met haar dochter speelde ze op het strand, of ze oefende haar hobby schilderen uit, in tegenstelling tot Prins Hendrik. Hij haat de plek waar het ‘altijd waait en koud is’. Dit meningsverschil zorgt weer voor een nieuwe aanleiding tot conflicten tussen Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik. De relatie werd steeds moeizamer. Net als de Eerste Wereldoorlog ten einde loopt, er in de regering rustiger tijden aanbreken, bereikt haar huwelijk een dieptepunt. De Koningin denkt er zelfs aan te scheiden, maar beseft dat zoiets ‘het land op zijn kop zal zetten’. Ze vind bovendien dat ze het goede voorbeeld moet geven. Het enige wat Wilhelmina en Hendrik nog bind is hun dochtertje. Voor de buitenwereld verschijnen Wilhelmina en Hendrik vanaf 1917 wel weer veel vaker samen in het openbaar. Achter de schermen zijn de twee uit elkaar gegroeid, en voelt Hendrik zich vooral nutteloos. Hij mistte de huiselijke gezelligheid van zijn familie.
Steeds vaker ging de prins alleen naar Duitsland om zijn familie te bezoeken en hield hij zich in zijn vrije tijd bezig met reizen en jagen. Ook zoekt hij aandacht van andere vrouwen. Al twee jaar voor de geboorte van Juliana, in 1907 zou het eerste buitenechtelijke kind geboren zijn die hij bij Mien Wenneker verwekte. En terwijl deze vrouw in april 1909 (enkele weken voor de geboorte van Juliana) trouwde met haar oom… kwamen er tijdens haar huwelijk nog meer kinderen van Koninklijke bloede. Edith Maria (op 22 juli 1910) en na de dood van Cornelis Abbo (de man van Mien) kwamen nog Willem (in 1916) en Albrecht Willem (in 1918). Deze Albrecht stond later ook wel bekend als Pim Lier, doordat Mien in 1919 met Jan Derk Lier trouwde en hij
Albrecht/Pim als zijn zoon erkende.. Ondanks dat Mien dus weer hertrouwd was, kreeg ze op 24 juni 1922 nog een tweeling van Prins Hendrik: Alida Wilhelmina en Maria Suzanne. Vermoedelijk heeft Prins Hendrik nog twee dochters bij twee verschillende vrouwen gekregen; Catherine Duplessis (op 21 november 1911) en Anne Helena Greven (13 januari 1921). Van alle buitenechtelijke kinderen is de bekendste Albrecht Lier. Deze halfbroer van Juliana stond in de jaren tachtig een paar keer in de krant vanwege zijn lidmaatschap van de Centrum Partij, maar óók als moordenaar van zijn vrouw Petra de Vries waar hij in 1948 mee getrouwd was. Pas in 1979 werd bekend dat hij een halfbroer van Juliana is.