Prinses Louise bracht haar jeugd door in Den Haag en later op Landgoed de Paauw behorende bij Huize De Paauw te Wassenaar. Ze groeide op met haar zus prinses Marie die 13 jaar jonger was.
Met haar twee jongere broertjes (Willem en Frederik) scheelde ze vijf en acht jaar.
Aangezien hun vader geen directe troonopvolger was, hadden de kinderen een relatief normale jeugd. Wel namen zij volop deel aan het familieleven van de Oranjes. Het gezin verbleef doorgaans ’s winters in het paleis aan het Korte Voorhout te Den Haag, ’s zomers op het buitenverblijf De Pauw in Wassenaar. Daar konden de kinderen naar hartelust tuinieren, wandelen of paardrijden.
Ondanks het leeftijdsverschil trok Louise of Poutje, zoals zij in de huiselijke kring werd genoemd, veel op met haar broer Frederik (Fritzi). Diens overlijden in 1846, op tienjarige leeftijd, zorgde voor veel verdriet in het gezin. Daarna vormden Louise, Marie en hun ouders meer dan ooit een hechte band met elkaar. De ouders waren regelmatig op reis. Bij die gelegenheden schreef Louise wekelijks brieven. Die aan haar moeder zijn bewaard gebleven.
In februari 1850 verloofde Louise zich met kroonprins Karel van Zweden. Zij hadden elkaar ontmoet bij een bezoek van Karel aan Nederland in augustus 1849.
Ter voorbereiding op het leven in haar toekomstige vaderland leerde ze Zweeds. Noors heeft zij zich nooit eigen gemaakt. Het verhaal gaat dat het verarmde Zweedse koningshuis een royalere bruidsschat had verwacht dan de honderdduizend gulden, die zij meekreeg. Echter ook haar vader Frederik had zich te houden aan de vastgestelde huwelijkssom voor prinsessen van Oranje. Wel kreeg Louise van hem voor persoonlijk gebruik jaarlijks twaalfduizend gulden.
Het huwelijk volgde op 19 juni 1850 in de aartsbisschoppelijke kerk van Sint-Nicolaas in Stockholm. In Zweden werd ze Lovisa genoemd. Aansluitend maakte het paar naar oud gebruik, vergezeld door de voltallige koninklijke familie, een rondreis langs de belangrijkste Zweedse en Noorse steden, waarbij zij door de koning werden voorgesteld aan de bevolking.
Louise en Karel waren erg verschillend en daardoor werd hun verbintenis nooit bijzonder gelukkig. Ze kregen twee kinderen: Louise in 1851 en Karel Oscar een jaar later in 1852. Helaas werd Karel Oscar slechts twee jaar oud; hij overleed in 1854 aan een longontsteking. Door complicaties tijdens de laatste bevalling kon Louise geen kinderen meer krijgen waardoor zij en haar man geen mannelijke troonopvolger nalieten en de opvolging overging op Karels broer Oscar.
In 1859 werd Louise tot koningin van Zweden gekroond en in 1860 tot koningin van Noorwegen.
Louise was een teruggetrokken persoon. Zij werd omschreven als verlegen en was daardoor niet erg sociaal. Daardoor was zij niet in alle kringen bijzonder populair. Haar "huiselijkheid" werd niet op prijs gesteld. Zelden mengde zij zich in politieke aangelegenheden. Dat werd echter wel gezien als positief en als een goed voorbeeld van hoe een vrouw zich hoorde te gedragen.
Louise was geïnteresseerd in muziek en geschiedenis. Als hobby kleurde zij bijbeltekeningen in. Zij wilde graag een rustig en alledaags leven leiden zonder politieke beslommeringen. Zij gaf niet om officiële verplichtingen maar wilde zorgen voor haar gezin. Wel deed zij veel aan liefdadigheid, zoals in die tijd min of meer verwacht werd van een vrouwelijk lid van het Zweedse koningshuis. Zij was onder andere beschermvrouwe van het Kroonprinses-Louise-Verpleegtehuis voor zieke kinderen (Kronprinsessan Lovisas vårdanstalt för sjuka barn).
Louise nam Zwedens eerste vrouwelijke tandarts aan, Rosalie Fougelberg. Zij werd haar persoonlijke hoftandarts.
Uit een stuk geschreven door haar kamerheer Fritz von Dardel (1857) blijkt dat zij een liefhebbende en begaafde vrouw was. Zij was eerlijk en plichtgetrouw maar miste in haar huwelijk een hoger niveau. Ook omschrijft hij haar als een goede huismoeder die bijna altijd uitsluitend aan haar man dacht en door haar goede karakter een goede invloed op hem had. Door haar grote verlegenheid durfde zij zich niet te mengen in wat hij deed. Zij probeerde alleen zijn liefde te winnen.
Louise's echtgenoot Karel had tijdens hun huwelijk verschillende verhoudingen. Als eerste kreeg hij een relatie met haar hofdame, Josephine Sparre (1852-1860). Zij was erg voorkomend en niet verlegen in tegenstelling tot Louise. Louise was echter tolerant en liet Karel zijn gang gaan. Zij zag toe hoe Josephine haar man overal volgde in de openbaarheid. Ook had Karel relaties met Hanna Styrell (1869-1872) en met Wilhelmine Schröder, voor wie hij een woning kocht.
Louise leed aan aanvallen die mogelijk epileptisch waren. Ze viel regelmatig plotseling flauw waarbij ze zenuw- of krampaanvallen had. Zij stierf aan de gevolgen van een longontsteking die ze op de terugweg van Nederland naar Zweden had opgelopen nadat zij in Nederland de begrafenis van haar moeder had bijgewoond. Haar lichaam werd bijgezet in de Riddarholmskyrkan, een van de oudste kerken in Stockholm, waarin zich de grafkelder van de Zweedse koninklijke familie bevindt.
Die oude geschiedenis, dat weet je, daar houd ik van, mijn dag was al goed, maar nu helemaal.
BeantwoordenVerwijderenIk wil alle lezers en de maakster van deze site Vivian, van harte een gelukkig en gezond 2022 toewensen en hopelijk met veel mooi Oranjenieuws.
BeantwoordenVerwijderenBedankt en ook een gelukkig en gezond 2022 gewenst!
Verwijderen